PTSS en re-integratie

In de praktijk zien wij in re-integratietrajecten regelmatig cliënten met de diagnose PTSS. De verzekeringsarts heeft vastgesteld dat er benutbare mogelijkheden zijn en heeft belemmeringen in kaart gebracht, de arbeidsdeskundige heeft suggesties gedaan voor geschikte functies en de cliënt geeft vaak aan graag weer aan de slag te willen. Vervolgens wordt er een re-integratie traject gestart. Bij de intake brengen we  o.a. in kaart welke kansen en mogelijkheden er zijn, welke wensen de cliënt zelf heeft en wat de beperkingen zijn. Een lastig punt blijkt dan vaak, dat er in de praktijk toch meer beren op de weg zijn dan de verzekeringsarts, de arbeidsdeskundige en de cliënt zelf hebben voorzien. Vaak heeft een cliënt nog last van herbelevingen en nachtmerries, raakt hij of zij op de meest onverwachte momenten getriggerd en blokkeert dan, raakt geagiteerd of wil zo snel mogelijk weg. In dat geval is de vlucht-vecht-bevries reflex geactiveerd. 


Uit onderzoek blijkt dat er na een traumatische ervaring die leidt tot PTSS zowel in de hersenen als in de rest van het lichaam neurobiologische veranderingen plaatsvinden die een effect hebben op het (werk)geheugen, angstreacties en het leervermogen. Die veranderingen zorgen ervoor dat de cliënt met PTSS het werk, de taken, de omgeving en de collega’s anders waarneemt en interpreteert dan voorheen. Daarnaast is er een duidelijk verminderd vermogen om taken gelijktijdig uit te voeren. Vaardigheden en competenties werken niet meer als vanouds en vaak maakt dit cliënten onzeker. Ze voelen zich niet langer bekwaam in hun oude werk, maar ze weten niet waarom dit zo is en ze weten ook niet wat ze nog wel kunnen. 


Daar ligt een taak voor de re-integratie specialisten. Samen met de cliënt kunnen zij uitzoeken waar precies de belemmeringen liggen en hoe die omzeild of geneutraliseerd kunnen worden. Vaak betekent dat allereerst een advies om de juiste therapie te zoeken. Er zijn flinke vorderingen gemaakt in de behandeling van PTSS, dus het kan zin hebben om opnieuw in therapie te gaan als eerdere behandeling niet het gewenste resultaat heeft gehad. 

Daarnaast is het belangrijk om functies te vinden die niet leiden tot een overbelasting van het werkgeheugen. Dat betekent: werk waarbij geen beroep wordt gedaan op multitasken, waar weinig afleiding bestaat en waar overprikkeling wordt voorkomen. 


Alles wat het oorspronkelijke trauma triggert, maakt functioneren moeilijker. Daarom is het ook belangrijk om te letten op omgevingsfactoren. Iemand die bijvoorbeeld bij een ongeluk op het werk betrokken is geweest, wordt in een andere functie bij hetzelfde bedrijf of bij een gelijksoortig bedrijf vaak getriggerd door geluiden, geuren, visuele prikkels etc. die tijdens het ongeval een rol speelden. 


Het is belangrijk om de reacties die de cliënt ervaart serieus te nemen. Ook als je die als re-integratiecoach niet begrijpt, want er kunnen associaties bestaan in het brein van de cliënt die je zelf niet kunt volgen. Die associaties triggeren neurobiologische processen die leiden tot ervaren angst, stress en/of verwarring 


Een geschikt instrument voor deze groep is de werkervaringsplaats. Het geeft ze de mogelijkheid om zonder werkdruk te ervaren wat er mogelijk is en om eventuele triggers te herkennen die leiden tot toename van de klachten. Vervolgens zijn er twee opties: proberen die triggers in de toekomst te vermijden, of een behandeling met bijvoorbeeld EMDR om die triggers te neutraliseren. Uiteraard ligt dat laatste niet bij de re-integratiespecialist, maar bij de behandelend therapeut. Wel is het slim als deze twee professionals samenwerken, zodat er een optimaal resultaat behaald kan worden. 

Het is vaak een complexe puzzel die je met je cliënt legt. Het vraagt van de re-integratiespecialist dat je je eigen oordeel zoveel mogelijk opzij zet en samen met je cliënt zoekt naar welke mogelijkheden er wèl zijn. 

Bronnen 

Posttraumatic stress disorder is associated with limited executive resources in a working memory task (2014, Nikki Honzel 1, Timothy Justus, Diane Swick

Functional connectivity reveals inefficient working memory systems in post-traumatic stress disorder (2009 Marnie Et. alii) 

(Photo courtesy of Gratisography)